Het koloniale verleden is heel duidelijk zichtbaar in geheel Suriname. Kijk alleen maar naar de diverse bevolkingsgroepen. Rond 500 na Christus trokken afstammelingen van de Arowakken vanuit het Westen het laagland van de Guyana's binnen en verdreven waarschijnlijk de Surinen, een primitief volk dat leefde van visvangst en schelpdieren. Van deze Surinen is waarschijnlijk de naam Suriname afkomstig.
De Spaanse ontdekkingsreiziger, Alonso de Ojeda, landde als eerste in 1492 op de kust bij Marowijne.
Rond 1685 vestigde Nederland zich, na diverse oorlogen met de Engelsen, definitie in Suriname.
In de eerste helft van de 18e eeuw maakte de landbouw een bloeitijd door in Suriname. In 1804 werd Suriname weer veroverd door de Engelsen.
In 1815 werd Suriname weer terug gegeven aan Nederland. In de ruim 200 jaar werden er door de Nederlanders 550.000 slaven naar de koloniƫn geƫxporteerd. Op 1 juli 1863 werd de slavernij door de Nederlanders afgeschaft. In de 20st eeuw begon de ontwikkeling van de natuurlijke hulpbronnen.
De bevolking in Suriname is voornamelijk geconcentreerd in de kustvlakte met Paramaribo als kern. Het binnenland is zo goed als onbewoond en daar treft men nederzettingen aan van de indianen - ook wel inheemsen genoemd - en de boslandcreolen. De indianen zijn de oudste bewoners van Suriname en zijn te verdelen in de benedenlandse- en bovenlandse indianen. De boslandcreolen zijn de nazaten van de weggelopen slaven, Marrons genoemd, tot de grootste stammen behoren de Aukaners (beter bekend als Djuka's) en de Saramaccaners. Na de afschaffing van de slavernij werden er contractarbeiders uit India gehaald. Hun afstammelingen de Hindoestanen vormen momenteel de grootste bevolkingsgroep in Suriname. Tenslotte zijn er nog andere bevolkingsgroepen zoals Brazilianen, Libanezen, joden en Buru's (nazaten Nederlanders).